Stopmotieven bij trainers
Sinds 2024 doet de KNVB onderzoek naar waarom trainers stoppen. Met de resultaten kan de KNVB het aanbod voor hen verder ontwikkelen en proberen om de uitstroom te minimaliseren. Inmiddels zijn alle trainers die dit jaar stopten aangeschreven met de uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek. Dat heeft al geleid tot inzicht in de uitstroommotieven van inmiddels 2300 gestopte trainers.
Tot nu toe hebben 2123 mannen en 178 vrouwen aan dit onderzoek meegedaan, dus in totaal zo’n 2300 trainers. Hieronder vallen ook de assistent-trainers en keeperstrainers, die samen goed zijn voor bijna 20% van de gehele trainersgroep.
Motieven om te starten als trainer
De meeste trainers begonnen vanwege het plezier dat ze uit het trainersvak zouden halen (57,6%). Ook startten veel van hen vanwege voetballende (klein)kinderen bij de vereniging (53,6%). Op plek drie staat, met 33,1%, ‘zodat ik er (mede) voor kan zorgen dat anderen de sport kunnen blijven beoefenen’. Zowel bij de mannelijke als de vrouwelijke train(st)ers is dit de top drie.
Waar mannen en vrouwen dus dezelfde startmotieven kennen, ziet de KNVB wél verschillen tussen de diverse leeftijdsgroepen. De ambitie om op het hoogste niveau actief te zijn wordt bijvoorbeeld een stuk vaker als startmotief gekozen door trainers tussen de 21 en 40 jaar (23,3%) dan door de trainers van 41 jaar of ouder (9,3%). Het zal misschien meespelen dat (klein)kinderen bij de 21-40-jarigen minder vaak aan de orde zijn; 23,5% van hen noemde dit als reden om te starten als trainer, versus 67% bij de groep van 41 jaar en ouder.
Redenen om te stoppen
Uit het onderzoek komt ook waarom deze 2300 trainers later weer zijn gestopt. De meest gekozen redenen op een rijtje: vanwege een gebrek aan tijd (27,4%), vanwege overige redenen als werk, gezin, studie, of verhuizing (25,6%) en vanwege een gebrek aan waardering vanuit de club (17,6%). Zowel bij de mannen als vrouwen zijn dit de meest genoemde redenen. De meeste train(st)ers die een gebrek aan waardering ervaarden, hadden graag zo nu en dan wat van de bestuurs- of commissieleden gehoord (82%). Ook zegt 44,7% dat de Hoofd Opleiding of Voetbalkadercoach meer waardering had mogen tonen en 18,5% miste de waardering vanuit de ouders en supporters.
Lees ook: overzicht KNVB publicaties, speeldagen kalenders en regels
Lees ook: overzicht toernooien Nederland
Uitstroomleeftijd
Wel is er een opvallend verschil tussen de leeftijd waarop enerzijds de mannen uitstroomden en anderzijds de vrouwen. Van de mannelijke trainers stopte liefst één derde (31,1%) in de leeftijdscategorie van 50+. Bij de vrouwen is dat heel anders. Slechts 8,4% van hen was ouder dan 50 op het moment van stoppen.
Ook een interessant verschil tussen de gestopte mannelijke en vrouwelijke trainers: het aantal jaren dat mannen actief waren als trainer, is enorm verspreid. De meesten waren 5 tot 10 jaar (23,7%) en 1 tot 3 jaar lang (22,3%) actief, maar ook 3 tot 5 jaar (17,3%), 11 tot 15 jaar (13,8%) en langer dan 20 jaar (12,2%) worden regelmatig aangevinkt. Slechts 4,9% was korter dan een jaar trainer.
Tegenover de grote spreiding bij de mannen, staat dat bijna de helft van de vrouwen (48,3%) maar 1 tot 3 jaar actief geweest als trainer. Ruim 20 procent (21,3%) was 3 tot 5 jaar lang trainer en 14% bekleedde de rol voor 5 tot 10 jaar. Bijna één op de tien (9,6%) had korter dan een jaar een team onder haar hoede.
Ambitie
Van alle trainers zegt 25,5% hun ambitie – of dat nou op laag amateurniveau of bij een BVO is – niet waargemaakt te hebben tijdens hun trainerscarrière. Dat zijn er bijna 600. Van hen geeft 28,1% aan dat een gebrek aan waardering hen heeft gedemotiveerd. Ook zegt 27% niet voldoende begeleiding te hebben gekregen bij het realiseren van hun ambities.
Terugkeerintentie
Bijna een kwart (24%) van de gestopte trainers acht de kans (zeer) waarschijnlijk dat zij nog eens terugkeren langs de lijn. Het merendeel van hen (58,2%) verwacht dit ook wel binnen één tot twee seizoenen te doen. Bij de vrouwen ligt het percentage dat (zeer) waarschijnlijk terugkeert iets onder het gemiddelde (16,3%), maar ook voor hen geldt dat 58,6% – áls ze terugkeren – dit waarschijnlijk binnen één tot twee seizoenen doet. Het grootste obstakel voor een eventuele terugkeer zou zijn dat de train(st)er niet de mogelijkheid krijgt om op het gewenste niveau te trainen of te coachen (20%). Dit is bij zowel de mannen als de vrouwen het geval.
Trainersdiploma’s
Trainen of coachen op het gewenste niveau is niet los te zien van de trainersdiploma’s die er soms voor nodig zijn. Van alle gestopte trainers had 59,2% geen KNVB-diploma in bezit. Logischerwijs ligt dit percentage in de jongste leeftijdsgroep (jonger dan 15 jaar) nog wel hoger (77,8%). Van alle gestopte trainers zonder diploma, gaf 41% aan dat ze geen tijd hadden om een opleiding te volgen. Nét iets minder (40,5%) vond het niet nodig om een opleiding te volgen. Dit was bij de oudste leeftijdsgroep (50+) veruit de meest gekozen reden (48,8%).
Eerder publiceerde de KNVB al een algemeen artikel over de stopmotieven en werd er ingezoomd op de junioren, de pupillen, de meiden-junioren, vrouwen-senioren en de heren-senioren
Mis geen enkele KNVB publicatie en schrijf je hier in voor de Voetbal Varia Nieuwsbrief
Bron KNVB
Foto Theo van Vlaanderen
Volg Voetbal Varia ook op Social Media