Column

Column: Ode aan de Maandagochtendploeg

Het is maandagochtend. De meesten van ons zijn op dat moment de week aan het opstarten. Maar niet bij vele voetbalverenigingen. Daar ontwaakt dan een groep mannen met één gezamenlijke missie. Het verhelpen van de collectieve chaos die de voetbalgemeenschap in het weekend heeft achtergelaten. Het is meteen een levend bewijs dat beschaving niet scoort. Een groep fanatieke pensionado’s stropen de mouwen op, spugen in hun handen en sjokken voort over het complex. Wieden, snoeien, vegen en rommel opruimen. Het is de wekelijkse mopperploeg, en ze zijn het levende bewijs, dat normen en waarden sneller vervagen dan de lijnen op een veld in november.

Neem nu de kleedkamers. Ooit waren dit de heiligdommen waar tactieken werden besproken en overwinningen gevierd. Nu lijken ze meer op een archeologische opgraving na een prehistorisch feest. Overal liggen lege sportdrankflesjes, bekertjes, kapotgetrokken pleisters, en de onvermijdelijke, mysterieuze plukken haar. De prullenbak, die prominent in een hoek staat te wachten, wordt systematisch genegeerd evenals de ’trekker’ bij de douchegelegenheid. Het lijkt tegenwoordig wel alsof het weggooien van afval een aanval is op de artistieke vrijheid van de speler. De gedachte dat je de kleedkamerdeur achter je dichttrekt en niet even checkt of alles netjes is, is net zo zeldzaam geworden als een speler die zijn eigen shirtje wast. Er blijft een stilleven van een huishouden van Jan Steen achter waarmee Vincent van Gogh zeker raad mee heeft geweten. Volwassen mensen, jeugdleden en zelfs leiders die het voorbeeld moeten geven, zijn ziende blind en behept met een vervaging van de normen en waarden. En dat gaat ze prima af.

En dan hebben we de velden nog. Terwijl de doelen nog nonchalant over het gras verspreid liggen, als verlaten skeletten, begint voor de mopperploeg de jacht op verloren schatten. De hoekvlaggen, die als verdwaalde speerpunten overal verspreid liggen, moeten worden verzameld. Verder zijn er natuurlijk de bergen lege blikjes, dienbladen en flesjes, waarvan de spelers en het publiek niet de moeite hebben genomen om die mee terug te nemen naar de kantine. De mopperploeg vindt ze op het gras, langs de kanten, in de dugout en soms zelfs strategisch geplaatst in het net van een doel. De vuilnisbakken en de prullenbakken die rijkelijk aanwezig zijn, ruiken nog als nieuw.

Maar de meest heroïsche taak van de mopperploeg is ongetwijfeld de reddingsmissie van de weggeschoten ballen die in de sloot belanden. Elke maandag worden ze de Indiana Jones van de groene velden. Gewapend met haken en stangen, in een wankel bootje, om de met modder doordrenkte ballen uit het troebele water te vissen.

Als ik voor een mopperploeg een collectieve CV zou moeten maken, zou daarop zeker moeten staan dat zij in de praktijk van de probleemoplossers, gespecialiseerd zijn in het schoonmaken van andermans rotzooi en met een onbetaalbare expertise ook een specialisme moeten hebben in het verhelpen van een totaal gebrek aan sociale vaardigheden.

Dus… een diep respect voor deze onvermoeibare mannen. Ook aan alle andere vrijwilligers van verenigingen waar dan ook in Nederland, waar het vermoedelijk niet anders is. Het zijn de vrijwilligers die elke maandag de mensheid herinneren aan het feit dat sommige dingen, zoals een beetje fatsoen, misschien wel belangrijker zijn dan een doelpunt.