Column

Column: het heilige vuur van een jeugdtrainer

De late middagzon staat laag boven het trainingsveld. Een vrolijke kakofonie van jeugdige stemmen vult de lucht, terwijl ik vanaf de zijlijn toekijk hoe de toekomst van het Nederlandse voetbal vorm krijgt. De trainer, gehuld in een fris trainingspak, is druk bezig met het uitstallen van zijn arsenaal aan pionnen en hoepels. Hij roept de jeugd samen en legt de oefenstof uit. Een complexe, gelaagde aanval die via drie of vier spelers uiteindelijk moet leiden tot een doelpoging. Zelfs een volwassen brein zou moeite hebben om de geometrie van deze aanvalsdrift te doorgronden. Laat staan een kind van elf. En dan begint de chaos.

De bal schiet de verkeerde kant op, de timing is volledig zoek en de ene na de andere doelpoging eindigt in de struiken of ver naast het doel. Het is een tafereel dat zich wekelijks herhaalt op amateurvelden door het hele land. We zijn getuige van de paradox van de moderne jeugdtraining. We streven allemaal naar perfectie en complexiteit, terwijl de basisprincipes op zijn zachtst gezegd rammelen. De focus ligt op het aanleren van ingewikkelde patronen, in plaats van op het fundament van elke goede voetballer. De beheersing van de bal.

Het is alsof de lessen van Wiel Coerver, de Nederlandse voetbalinnovator, volledig vergeten zijn. Coerver, vaak de ‘Einstein van het voetbal’ genoemd, begreep als geen ander dat een technisch bekwame speler de hoeksteen is van elk succesvol team. Zijn methode, die hij in de jaren zeventig ontwikkelde, is geen abstracte wiskundeformule. Het is een eenvoudig, maar geniaal concept. Motorische vaardigheden verbeteren door heel veel  herhalingen. Hij legde de nadruk op individuele balbeheersing. Voordat je kunt samenspelen, moet je de bal volledig onder controle hebben. Zijn oefeningen richten zich op dribbelen, passen, trappen en het aannemen van de bal, en herhaalden deze tot in den treure. Denk aan simpele oefeningen zoals het aannemen van de bal met de binnenkant van de voet en deze direct terugpassen, of het constant voeren van kleine, snelle bewegingen met de bal. Het gaat niet om de ingewikkelde, gecoördineerde aanvallen, maar om het aanleren van de ‘basisletters van het voetbal’.

De jeugd van tegenwoordig wil voetballer worden, dat is het heilige vuur dat in hen brandt. Maar die droom begint niet met het blindelings afwerken van een complexe aanval. Het begint met de simpele, onopvallende kunst van het een-op-een de baas zijn over de bal. We moeten de jeugd niet belasten met de tactische complexiteit van de volwassenen. We moeten ze de techniek leren. We moeten ze balvaardig maken, zodat die ingewikkelde patronen op latere leeftijd wél tot hun recht komen. De Coerver-methode is geen tijdelijke trend, maar een tijdloze blauwdruk. Laten we stoppen met de geometrie van de pionnen en ons richten op de basis. Want alleen dan kan dat heilige vuur uitgroeien tot een vlam die de top bereikt.